Over Corruptie

Over Corruptie

FAQ

Corruptie is het misbruiken van toevertrouwde macht voor persoonlijk gewin. Corruptie schaadt iedereen wiens leven, levensonderhoud of geluk afhangt van de integriteit van mensen in gezaghebbende posities.

De term “corruptie” kent vele definities. Deze variëren van zeer eng tot zeer breed en zijn afhankelijk van de invalshoek van waaruit de term wordt bekeken.

Corruptie kan criminologisch worden gedefinieerd als een vorm van “machtsmisbruik”, in het Engels ook wel “misuse of power” genoemd. Hierbij gebruikt een persoon de macht die hij bezit in een organisatie voor een ander doel dan waarvoor de macht aan die persoon is toegewezen. De genomen beslissingen zijn dus niet het resultaat van een normale machtsuitoefening.  

Wanneer corruptie wordt benaderd vanuit een economisch perspectief, wordt de kern van het verschijnsel gezocht in het vrijemarktmechanisme en meer bepaald in het binnendringen van dit mechanisme in gebieden waar het niet is toegestaan.

In de meest enge juridische definitie wordt corruptie gedefinieerd als openbare omkoping (Sw 246-252). “Sinds de wet van 10 februari 1999 inzake de bestraffing van corruptie kan hier ook particuliere omkoping (artikelen 504bis-504ter Sw.) aan worden toegevoegd.” Er zijn echter veel meer toepasselijke wetsartikelen als men een ruimere juridische definitie geeft aan het begrip corruptie. Zie hiervoor “Nationale regelgeving”.

Corruptie mag dan een bijna onzichtbaar en op het eerste gezicht slachtofferloos misdrijf zijn, het veroorzaakt niettemin veel maatschappelijke schade. Het brengt de democratische besluitvorming in gevaar, het kan het maatschappelijk vertrouwen ondermijnen, het bedreigt de rechtsstaat en het kan de eerlijke concurrentie economisch vernietigen.

TI België hanteert de definitie die Transparency International heeft geformuleerd.

“Corruptie is het misbruik van toevertrouwde macht voor persoonlijk gewin. Corruptie schaadt iedereen wiens leven, levensonderhoud of geluk afhangt van de integriteit van mensen in een gezaghebbende positie.”

Deze brede definitie is bewust gekozen, want corruptie kan vele vormen aannemen en in verschillende culturen en landen verschillende problemen veroorzaken. Maar altijd komt het erop neer dat een groot aantal mensen lijdt omdat één persoon of een (relatief) kleine groep mensen zich wil verrijken ten koste van de samenleving en dus medemensen.

Transparantie” of transparantie kan worden gedefinieerd als het beginsel dat mensen, die afhankelijk zijn van administratieve besluiten, zakelijke transacties of subsidies, moeten kunnen begrijpen hoe besluiten die hen betreffen tot stand zijn gekomen. Het is de plicht van ambtenaren, managers en instanties om inzichtelijk, begrijpelijk en voorspelbaar te handelen.

Natuurlijk kan met succes worden aangevoerd dat corruptie in België geen groot probleem is. In het algemeen kan elke burger gebruik maken van openbare diensten zonder dat hem gevraagd wordt om steekpenningen te betalen. Ambtenaren worden over het algemeen goed genoeg betaald, zodat zij minder snel de drang voelen om met steekpenningen een extra inkomen te creëren. 

Toch is België, zoals elke samenleving, niet geheel vrij van corruptie. Op tal van gebieden is er nog steeds sprake van misbruik.   

De bekendste corruptiezaak van de afgelopen decennia is ongetwijfeld de zaak Agusta-Dassault. Bij Agusta en Dassault ging het om twee bedrijven die eind jaren tachtig legerorders voor helikopters hadden binnengehaald. Daarbij hadden ze echter royaal smeergeld betaald aan diverse politici. Het schandaal leidde ertoe dat verschillende politici, waaronder voormalig secretaris-generaal van de NAVO Willy Claes, moesten aftreden en werden veroordeeld.  

Hoewel het corruptieprobleem hierdoor in de schijnwerpers kwam te staan, werden in België weinig preventieve maatregelen genomen. Vanaf ongeveer 2005 werd slechts schoorvoetend en zeer fragmentarisch een beleid inzake klokkenluiders ingevoerd. Pas sinds de “Wet van 15 september 2013 betreffende de melding van vermoede integriteitsschendingen bij de federale overheid door haar personeel” is er een officiële meldingsprocedure voor federale ambtenaren. Voor Vlaamse ambtenaren bestaat al sinds 2004 een klokkenluidersprocedure via de Vlaamse Ombudsman. 

Ondanks deze initiatieven ontbreekt het nog steeds aan een overkoepelende klokkenluidersregeling waartoe iedereen, ook werknemers van particuliere bedrijven en andere burgers, zich kunnen wenden. 

In een corruptievrije samenleving zou een dergelijke regeling niet eens nodig moeten zijn, omdat door volledige openheid en transparantie elke dreigende misstand snel aan het licht komt. 

Corruptiebestrijding vereist meer dan een lange adem, het vereist een niet aflatende adem, een niet aflatende inzet. Als corruptie niet actief wordt voorkomen en voortdurend wordt bestreden, zal er ruimte blijven voor een veelheid aan misstanden.

De prijs van corruptie wordt betaald op vier gebieden: politiek, economisch, sociaal en milieu. 

Op politiek gebied is corruptie een groot obstakel voor de democratie en de rechtsstaat. In een democratisch systeem verliezen ambten en instellingen hun legitimiteit wanneer zij worden misbruikt voor particulier gewin. Dit is al schadelijk voor gevestigde democratieën, maar nog meer voor opkomende democratieën. Verantwoordelijk politiek leiderschap kan zich niet ontwikkelen in een corrupte omgeving. 

In economisch opzicht leidt corruptie tot uitputting van de nationale rijkdom. Corruptie zorgt er vaak voor dat schaarse overheidsmiddelen worden besteed aan onrendabele projecten met een hoog rendement, zoals dammen, elektriciteitscentrales, raffinaderijen en pijpleidingen, die ten koste gaan van minder spectaculaire maar meer noodzakelijke infrastructuurprojecten, zoals de bouw van scholen en ziekenhuizen en wegen, of de levering van elektriciteit en water in plattelandsgebieden. Bovendien belemmert corruptie de ontwikkeling van een eerlijke markt en verstoort zij de concurrentie, waardoor nieuwe investeerders worden afgeschrikt. 

Het effect van corruptie op het sociale weefsel van de samenleving is het schadelijkst van allemaal. Zij ondermijnt het vertrouwen van de mensen in de politiek, haar instellingen en haar leiderschap. De frustratie en algemene onverschilligheid van een gedesillusioneerd publiek resulteren in een zwakke civiele samenleving. Dit maakt op zijn beurt de weg vrij voor despoten en democratisch gekozen maar gewetenloze leiders om nationale goederen om te zetten in persoonlijke rijkdom. Smeergeld vragen en betalen wordt de nieuwe norm. Wie zich niet aan het regime wil conformeren, emigreert vaak, waarmee het land doorgaans zijn meest capabele en eerlijke burgers verliest. 

Milieuschade kan ook gedeeltelijk worden toegeschreven aan corrupte systemen. Het ontbreken of niet naleven van milieuvoorschriften en wetten heeft rijke landen historisch gezien in staat gesteld hun vervuilende industrieën naar arme landen te verplaatsen. Tegelijkertijd heeft achteloze exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, van hout en mineralen tot olifant (ivoor), door zowel binnenlandse als internationale actoren geleid tot een gewelddadige aantasting van de natuurlijke omgeving. Milieuvernietigende projecten worden bij voorrang gefinancierd omdat zij een gemakkelijk doelwit vormen voor het doorsluizen van overheidsgeld naar particuliere zakken.

Het korte antwoord is “nee”. Sommige deskundigen maken gebruik van regressieanalyse en andere empirische methoden om de kosten van corruptie in geld uit te drukken. Dit is echter vrijwel onmogelijk omdat de bedragen die aan steekpenningen worden besteed (uiteraard) niet openbaar worden gemaakt. Niemand weet precies hoeveel geld per jaar wordt “geïnvesteerd” in corrupte ambtenaren. En steekpenningen bestaan niet alleen in de vorm van geld: gunsten, diensten, geschenken, enz. komen evenzeer voor. Hooguit kan men de correlatie onderzoeken tussen de mate van corruptie en bijvoorbeeld democratisering, economische ontwikkeling of milieuschade. De sociale kosten van corruptie zijn nog moeilijker in geld uit te drukken. Niemand weet hoeveel het verlies van een energieke ondernemer of een gerenommeerde wetenschapper een land kost. Bovendien zou elke raming van de sociale kosten in geldwaarde ontoereikend zijn om de menselijke tragedie te meten die gepaard gaat met een ontslag, met analfabetisme of met ontoereikende medische zorg. Een algemene scepsis tegenover elke poging om de kosten van corruptie te kwantificeren is dus gerechtvaardigd. Het volgende voorbeeld illustreert het dilemma van het uitdrukken van de problemen in feiten en cijfers: 

Ergens in de wereld wordt een kerncentrale gebouwd die 100 miljoen dollar kost. Men kan stellen dat – indien er geen corruptie zou zijn – de kosten slechts 80 miljoen dollar zouden bedragen. Het financiële verlies voor de samenleving wordt dan 20 miljoen dollar. In de praktijk worden projecten vaak gewoon gepland zodat de betrokkenen grote particuliere winsten kunnen maken. In de veronderstelling dat de kerncentrale onnodig was, moet de financiële schade worden vastgesteld op 100 miljoen dollar. Bovendien laat geen enkel groot bouwproject het milieu ongemoeid. De gevolgen kunnen zijn: meer vervuiling, vermindering van de grondwaarde, hervestiging van bewoners, verhoging van de schuldenlast van het land, enz. Deze berekening – die waarschijnlijk het dichtst bij de werkelijkheid komt – is enorm complex. Op wereldschaal lijkt het bijna onmogelijk een dergelijke berekening te maken. Maar zelfs als men in staat zou zijn een berekening te maken van milieuschade, toename van de schuldenlast en andere factoren, dan nog zou het onmogelijk zijn een meting te maken van de uitholling van het vertrouwen van het publiek en de uitholling van de legitimiteit van een regering. Want ook dit zijn directe gevolgen van corruptie.

Een eerste, willekeurige blik op de Corruption Perception Index (CPI), die jaarlijks door TI wordt gepubliceerd, lijkt het stereotype te bevestigen dat corruptie vooral een probleem is van “het Zuiden”. Terwijl de Scandinavische landen bovenaan staan (wat betekent dat zij als het minst corrupt worden beschouwd), staat het grootste deel van Afrika ten zuiden van de Sahara onderaan de lijst. Het zou echter niet alleen onjuist zijn om te concluderen dat bijvoorbeeld Somalië en Noord-Korea de meest corrupte landen ter wereld zijn; het zou ook contraproductief zijn. De index is niet bedoeld om bepaalde landen als “corrupt” te bestempelen of “het Noorden” tegen “het Zuiden” uit te spelen. Het is eerder een instrument om het publiek bewust te maken van het probleem en beter bestuur te bevorderen.

Corruptie is evenzeer een probleem van het Noorden als van het Zuiden. Recente schandalen in Duitsland, Frankrijk, Japan, de VS en het VK getuigen hiervan. Het is voldoende aangetoond dat de mate van controle het verschil maakt in de mate van corruptie. Mensen zijn zo corrupt als het systeem het toelaat. In een omgeving waar de verleiding en de gelegenheid tot corruptie aanwezig zijn, kan corruptie gemakkelijk wortel schieten. Een dergelijke omgeving bestaat eerder in de opkomende democratieën in het zuiden en het oosten. In die landen zijn het bestuur en de politieke instellingen nog zwak en zijn de salarissen over het algemeen zeer laag, waardoor het voor ambtenaren verleidelijk is een “aanvulling” op hun eigen inkomen bij elkaar te schrapen door steekpenningen te vragen. In dictatoriale systemen zijn administratieve en politieke instellingen niets anders dan instrumenten van de usurpator om zijn corrupte praktijken te bevorderen.

Het Noorden draagt ook een deel van de verantwoordelijkheid voor de slechte situatie van het Zuiden door zijn rol als omkoper. Het zijn immers vooral de zakelijke belangen van het Noorden die de betaling van steekpenningen aanwakkeren. Tot voor kort tolereerden regeringen van rijke landen deze corrupte praktijken niet alleen, ze werden zelfs beloond: de kosten die bedrijven maakten voor het betalen van steekpenningen waren in veel landen fiscaal aftrekbaar. Gelukkig maakte het OESO-verdrag tegen corruptie uit 1999 het omkopen van buitenlandse ambtenaren strafbaar. TI besteedt aandacht aan dit aspect van corruptie met zijn Bribe Payers Index (BPI), als logische aanvulling op de CPI.

Naast de kwestie van de regionale verspreiding van corruptie is ook de kwestie van corruptie per sector vaak aan de orde gesteld. De BPI geeft een aantal statistieken over welke sectoren het meest vatbaar zijn voor corruptie. 

Volgens de resultaten van het BPI komt corruptie het meest voor in de openbare werken en de bouw, gevolgd door de wapen- en defensie-industrie. De sector waar de minste corruptie is vastgesteld, is de landbouw.

Wetgeving

Vanuit juridisch oogpunt is corruptie zeer moeilijk strikt uitputtend te definiëren. De belangrijkste wetsartikelen zijn te vinden in het wetboek van strafrecht en omvatten de artikelen 240 en 241 (verduistering door een overheidsambtenaar), artikel 243 (knevelarij), artikel 245 (het nemen van belangen), de artikelen 246 tot en met 252 (openbare omkoping), artikel 314 (samenspanning tussen zakenlieden) en de artikelen 504a tot en met 504b van het wetboek van strafrecht (particuliere omkoping). 
 
Relevante wetgeving is ook te vinden in afzonderlijke wetten. Zo is de “Wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor werken, leveringen en diensten” van groot belang voor fraude bij overheidsopdrachten en wordt de “Wet van 7 juni 1994 tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaring die moet worden afgelegd in verband met susbidies, vergoedingen en toelagen van welke aard ook, die geheel of gedeeltelijk ten laste van de staat komen” gebruikt als basis voor vervolgingen wegens fraude met overheidssubsidies.

Hieronder vindt u verschillende internationale regelingen inzake corruptie, zoals: 

– Foreign Corrupt Practices Act (FCPA), U.S.A.; 

– UK Bribery Act 2010; 

– OESO-verdrag tegen omkoping; 

– Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie.

CPI

Een probleem bestrijden is onmogelijk wanneer niet duidelijk is wat het probleem is, waar het probleem zich bevindt en hoe groot het probleem is. 

Het doel van Transparency International is om de strijd tegen corruptie wereldwijd te versterken. Om mensen wereldwijd ervan te overtuigen dat corruptie bestreden moet worden, moeten zij zich eerst bewust worden van de omvang van het probleem.
 
Om het corruptieprobleem in kaart te brengen, heeft Transparency International een aantal meetinstrumenten ontwikkeld en laten ontwikkelen. Elk instrument belicht een bepaald aspect van het veelzijdige verschijnsel corruptie.

Corruptieperceptie-index

De corruptieperceptie-index (CPI) wordt sinds 1995 jaarlijks gepubliceerd en is uitgegroeid tot het instrument waarmee Transparency International het meest bekend is. De CPI brengt de mate van gepercipieerde corruptie onder ambtenaren en politici in 180 landen in kaart. Het gaat dus niet om harde cijfers, maar om de ervaringen en waarnemingen van landendeskundigen en zakenlieden. Zij geven hun mening niet alleen over hun eigen land, maar ook over andere landen. Zo ontstaat het meest complete beeld.

Voor de CPI worden meerdere onderzoeken en opiniepeilingen gecombineerd, wat resulteert in een waardering van 0 tot 10 voor elk land. Hoe lager de rating van een land, hoe meer corruptie door ambtenaren en politici in dat land wordt gezien als een fundamenteel en algemeen probleem. De CPI rangschikt de landen vervolgens zodanig dat op nummer 1 het “minst corrupte land” staat en op nummer 180 het “meest corrupte land”. 

Voor meer informatie over de CPI en CPI’s die sinds 1995 zijn uitgebracht, klik hier. 

Wereldwijde corruptiebarometer 

Sinds 2003 publiceert TI jaarlijks de Global Corruption Barometer (SCI). De SCI brengt waarnemingen en ervaringen van “gewone” mensen in kaart. Hierin verschilt de SCI van de CPI, omdat hij gebaseerd is op percepties en ervaringen van landendeskundigen en zakenmensen. 

De SCI 2007 omvatte de ervaringen en percepties van 63 199 mensen in 60 landen. De mensen werd gevraagd welke overheidssectoren zij het meest corrupt vinden, hoe zij denken dat het corruptieklimaat in hun land zich zal ontwikkelen en hoe zij denken dat de regering presteert bij de bestrijding van corruptie. Zij werden ook gevraagd naar hun ervaringen met corruptie, wat een beeld kan geven van hoe vaak burgers in een bepaald land worden gevraagd om steekpenningen te betalen bij hun contacten met diverse overheidsdiensten. 

Omdat de SCI de ervaringen van burgers meet, omvat de SCI – in tegenstelling tot de CPI – ook ervaringen met kleine corruptie, de zogenaamde ‘petty corruption’. 

Ondanks de verschillen tussen SCI en CPI is er een correlatie tussen de jaarlijkse uitgaven van de twee indices waar te nemen. Klik hier voor de sinds 2003 uitgebrachte SCI en meer informatie over de totstandkoming ervan.

Rapporteer corruptie

Wilt u een misstand melden of heeft u vragen over het melden van misstanden? In principe kunt u dat het beste eerst binnen de betreffende organisatie doen. Veel organisaties hebben hiervoor een meldpunt met vertrouwenspersonen. Voor meer informatie over deze procedure en over uw bescherming als melder kunt u het beste eerst het arbeidsreglement en/of een vertrouwenspersoon raadplegen. 

Mocht u geen of onvoldoende respons vinden op uw melding, dan kunt u zich wenden tot een aantal externe instanties. TI-België is in principe geen vereniging waarbij meldingen kunnen worden gedaan.  

Daarom verwijzen wij u graag door. U kunt zich onder andere wenden tot: 

De Federale Ombudsman, voor klachten over federale administraties;

het Fraudemeldingssysteem, voor meldingen van vermoedelijke corruptie en fraude aan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF). Voor fraude en corruptie die de financiële belangen van de Europese Unie schaden.

Fair Competition Hotline, een centraal punt waar u als burger, bedrijf of organisatie een melding kunt doen als u vermoedt dat een burger of bedrijf sociale fraude pleegt.

Voor klokkenluiden binnen de Vlaamse overheid geldt een getrapte aanpak. Uw hiërarchische overste is uw eerste aanspreekpunt. Is uw probleem niet of moeilijk bespreekbaar via deze weg, dan kunt u zich wenden tot Audit Vlaanderen.

Wil je bescherming, dan kan je in derde instantie terecht bij de Vlaamse ombudsdienst. 

Meldpunt Sportfraude, voor meldingen en informatie over fraude waarbij betrokkenen bij sportwedstrijden zich laten omkopen om de normale uitslag van de wedstrijd te beïnvloeden.